De Federatie bouwde aanvankelijk voort op het Interdepartementale Programma Biobased Economy en op de adviezen van de Commissie Corbey (Commissie Duurzaamheidsvraagstukken Biomassa 2009-2016) aan de regering. Inmiddels is er veel kennis toegevoegd. Kern is dat:

  • de bio-economie nodig is om de uitstoot van broeikasgassen aanzienlijk te verminderen.
  • de bio-economie wenselijk is om werkgelegenheid, economische groei en innovatie te stimuleren. De bio-economie past bij de economische structuur van Nederland en bij de kennis die aanwezig is.
  • samenwerking over de grenzen van sectoren nodig is om reststromen of afval optimaal te benutten.
  • de bio-economie echter alleen succesvol kan zijn wanneer serieus werk gemaakt wordt van duurzaamheid.
  • de bio-economie een katalysator kan zijn voor verduurzaming van de landbouw, de bosbouw, de visserijsector of het maritieme beheer en kan bijdragen aan de oplossing van bijvoorbeeld het stikstofprobleem.

Gezamenlijke transitie
De Federatie Bio-economie Nederland verenigt meerdere sectoren binnen de bio-economie: van land- en bosbouw, de mariene sector, voedsel, papier en energie tot chemie en materialen. Gezamenlijk kan de transitie naar een fossielvrije samenleving vorm krijgen. De Federatie draagt bij aan een gezamenlijke agenda. Ze nodigt bedrijven, NGO’s, kennisinstellingen, brancheorganisaties en andere betrokkenen uit om deel te nemen. De Federatie bouwt voort op en werkt samen met andere initiatieven binnen de bio-economie, zie ook de links op deze website.

Kansen
De transitie naar een bio-economie brengt een reductie van de uitstoot van broeikasgassen van zo’n 25% teweeg. Die reductie wordt bereikt door fossiele brandstoffen te vervangen door biogrondstoffen, maar ook door meer efficiënte industriële processen.

Nederland kan als voortrekker één van de toonaangevende landen in de bio-economie zijn. Nederlandse bedrijven in de chemie, de agro- en voedselsector, materialen, energie en logistiek zijn wereldwijd toonaangevend, evenals de kennisinstellingen op die gebieden. De in Nederland ontwikkelde technologie kan wereldwijd een markt vinden. De bio-economie kan zo in de toekomst een grote bron van werkgelegenheid, groei en innovatie zijn.

Duurzaam
De Federatie Bio-economie Nederland stelt duurzaamheid van biogrondstoffen nadrukkelijk als voorwaarde voor de bio-economie. Zonder een duidelijk oog voor duurzaamheid ontstaat het risico op roofbouw, ecologische achtergang en concurrentie met de voedselvoorziening. Binnen een duurzame bio-economie worden ecosystemen, natuurgebieden op land of op zee en biodiversiteit juist beschermd en waar nodig hersteld. Benutting van biogrondstoffen vindt plaats binnen ecologische grenzen. Duurzaamheid betekent aandacht voor een efficiënte en verantwoorde landbouw, die in staat is 9 miljard mensen op een evenwichtige manier te voeden. De bio-economie moet zo ingericht worden dat ze de voedselzekerheid van mensen niet alleen niet verslechtert, maar juist verbetert: respect voor mensen, hun leefgebieden en levenswijze. Dat kan ook door meervoudige verwaarding: een deel van het gewas wordt benut voor humane consumptie, een deel voor veevoer en een deel voor de productie van biomaterialen. Duurzaamheid betekent ook dat de beschikbare biogrondstoffen wordt zo efficiënt mogelijk wordt gebruikt, waarbij aandacht is voor cascadering en een circulaire inzet.

Duurzaamheidsgaranties zijn nodig voor het vertrouwen van het publiek en van investeerders. Er is meer duidelijkheid nodig over een concrete en werkbare invulling van duurzaamheidsprincipes zodat ondernemers een duidelijk handvat hebben. Die invulling moet voor alle toepassingen van biomassa (energie, materialen, voedsel, veevoeder) zoveel mogelijk gelijk zijn.

Doel
Doel van de Federatie is bijdragen aan de transitie van een op fossiele grondstoffen gebaseerde economie naar productieprocessen waarin biogrondstoffen en biomaterialen een hoofdrol spelen. Dat is hard nodig. Er moet nog veel werk verzet worden: het investeringsklimaat moet verbeteren, kennisontwikkeling is nodig evenals samenwerking binnen ketens, verbeterde inzameling van allerlei reststromen uit de land- en bosbouw en de voedingsindustrie en ontwikkeling van kleinschalige verwerkingstechnologie. Vaak is ook samenwerking op regionaal of provinciaal niveau nodig.

Wat doet de FBN?
De Federatie nodigt bedrijven, brancheorganisatie, NGO’s en kennisinstellingen uit om gezamenlijk een meerjarig agenda op te stellen om het investeringsklimaat voor de bio-economie op korte termijn, maar voor langere tijd, aanzienlijk te verbeteren. Deze agenda bevat onder meer:

  • Eenvoudige en eenduidige duurzaamheidscriteria voor biogrondstoffen.
  • De voorwaarden voor investeringen in de bio-economie, met aandacht voor onder andere (i) het level playing field, (ii) actieve marktontwikkeling, (iii) het wegnemen van belemmerende wetgeving (o.a. afvalwetgeving, belemmeringen op het gebied van mededinging), (iv) langjarige zekerheid creëren ten aanzien van het overheidsbeleid, (v) publiek – private samenwerking (o.a. pilots en demonstratieprojecten) om risico’s aanvaardbaar te maken en om binnen Nederland een goede basis voor verdere ontwikkeling te leggen, (vi) de verdere ontwikkeling van de kennisbasis.
  • Een strategie om het aanbod van duurzame biogrondstoffen te vergroten en een betere circulaire benutting deze grondstoffen.
  • Transitieagenda’s voor de verschillende sectoren. Bijdragen aan concrete agenda’s per (deel)sector, waarbij de mogelijkheden voor samenwerking met andere sectoren in beeld gebracht worden. Daarbij is ook een regionale uitwerking van belang.
  • Europese en internationale samenwerking. De bio-economie kan niet geïsoleerd in Nederland tot stand komen. Internationale samenwerking is nodig, voor technologieontwikkeling, maar ook bijvoorbeeld voor het de totstandkoming van duurzame handelsketens.

Op deze (en andere nog vast te stellen) punten wil de Federatie de overheid adviseren maar zelf ook activiteiten ondernemen. De bio-economie vraagt samenwerking over de grenzen van sectoren heen, om grondstoffen en reststromen optimaal te benutten. En ze vraagt kennisontwikkeling. De Federatie zet zich in voor een actief netwerk van bedrijven, kennisinstellingen, wetenschappers, onderwijsinstellingen en NGO’s, waardoor alle spelers elkaar weten te vinden, tegenspraak mogelijk is en samenwerking gestalte krijgt. Kennisontwikkeling en valorisatie van kennis krijgen daardoor een boost.