Prof Gert-Jan Euverink: “We hebben veel, maar het moet goed gecombineerd worden”

11 augustus 2017

 

“De Federatie Bio-Economie Nederland is een goed idee, maar wat willen jullie bereiken?”, vraagt Gert-Jan Euverink; “er zijn al zo veel initiatieven”. Het antwoord is: krachten bundelen, een gezamenlijke stem naar de overheid zijn, de dingen doen die de afzonderlijke organisaties en bedrijven niet kunnen oppakken. Bijvoorbeeld een pleidooi voor een goed beleid voor marktontwikkeling of helderheid scheppen in het duurzaamheidsdebat. Sectoren verbinden, bedrijven en kennis nog meer bij elkaar brengen. En een wetenschappelijke raad oprichten die de transitie begeleidt.

Dat valt goed bij Prof Gert-Jan Eurink, werkzaam bij Rijksuniversiteit Groningen. “Zo’n wetenschappelijke raad kan goed werk doen. We weten veel, we kunnen veel, maar als we het niet bij elkaar brengen komt er weinig van terecht. De noodzaak voor een transitie is er voor een groot publiek nog niet echt. De olieprijs is laag, er zijn nog niet direct alternatieven voor fossiel nodig. Toch moeten we nu aan de slag. Het kost heel veel tijd om alternatieven te ontwikkelen. Vooral het opschalen is moeilijk. Als in een laboratorium iets lukt, lukt het vaak ook wel op iets grotere schaal. Maar als je productie wilt gaan maken op een schaal die rendabel is, moet er vaak nog heel wat engineering aan te pas komen. Ik merk vaak een discrepantie tussen wetenschappers die het beste van beste willen en ingenieurs die pas gaan bouwen als het schaalprobleem is opgelost. Maar beide benaderingen zijn nodig: focus op nieuwe kennis en focus op toepassing.”

 

Uitdagingen in kaart brengen

“De wetenschappelijke raad kan nieuwe ontwikkelingen signaleren. Daarnaast is het belangrijk om kennis- en onderzoeksvragen te agenderen: welke leemtes zijn er onze kennis? Welke kennis kunnen we uit het buitenland halen, wat zou Nederland zelf moeten ontwikkelen. Daarvoor is een brede samenstelling nodig: niet alleen technische kennis, maar ook economisch en sociaal.”

 

Provincies en gemeenten

De Federatie brengt alle perspectieven bij elkaar. Dat kan een goede uitwerking hebben. Euverink: “Goed als er ook aandacht komt voor regionale initiatieven. Nu zie je vaak dat elke provincie voor zich zelf het wiel uitvindt en probeert de bio-economie binnen te halen. Maar we moeten oppassen dat provincies elkaar geen vliegen af gaan vangen. Dat heeft weinig zin. Door samen te werken binnen een groter verband kan elke regio zijn eigen unieke combinatie van kennis en bedrijfsleven beter benutten”.