Be-Basic: “Binnen de maakindustrie staat biobased nog te weinig op kaart”

8 augustus 2017

 

Be-Basic is een publiek-privaat partnerschap dat zich richt op onderzoek en ontwikkeling van een duurzame biobased economie. Met een jaarlijks onderzoeksbudget van circa 45 miljoen euro is er is veel onderzoek gedaan naar materialen, energie en brandstof en zijn een aantal innovaties verder gebracht naar maatschappelijke implementatie. Om dat laatste goed te laten verlopen is er ook onderzoek gedaan naar de voorwaarden, kansen en uitdagingen voor duurzame implementatie van biobased ‘solutions’. Zo is er onder andere internationaal gekeken naar duurzame toepassingen en beschikbaarheid van duurzame biomassa. Daarnaast is er een macro-economische verkenning uitgevoerd, een sociale roadmap gemaakt en er is veel geïnvesteerd in vernieuwing van onderwijs. Allemaal met een internationale aanpak.

 

schijnonzekerheden

 

Prof Patrica Osseweijer leidt het programma over de maatschappelijke inbedding van de biobased economie: “Het ziet er allemaal goed uit, onze analyses laten zien dat biobased materialen en brandstoffen toekomst hebben. Maar er zijn nogal wat hindernissen, de transitie gaat niet vanzelf. Er zijn nog te veel belangen verbonden aan fossiel. En er zijn nog veel onzekerheden rondom biobased materialen. Maak vaak zijn dat ook schijnonzekerheden. Of er wel genoeg duurzame biomassa beschikbaar is, bijvoorbeeld. De feiten zijn duidelijk genoeg. Er is wereldwijd genoeg biomassa om iedereen te eten te geven en om materialen te maken zonder dat ecosystemen hieronder hoeven te lijden. Maar dit is natuurlijk erg afhankelijk van de lokale situatie. Het wordt wel steeds duidelijker dat goed landbouwbeleid met inpassing van biomassa voor energie en materialen juist sociale ontwikkeling en de voedselzekerheid bevordert.”

 

Veel eilanden, weinig bruggen

 

De grote vraag is: wie pakt de bal nu op? De chemiesector? De energiesector? Het moet een combinatie zijn maar het is lastig om partijen bij elkaar te brengen. Ik zie allemaal eilanden, met eigen aannames over wat er zou moeten gebeuren. Gas, wind, zon, biobased, chemie, brandstoffen – het zijn allemaal aparte werelden, en dan heb ik het nog niet eens over landbouw, voedsel en visserij. De Federatie Bio-economie kan partijen bij elkaar brengen en bruggen bouwen. Als verschillende sectoren met elkaar in gesprek gaan, ontstaat er vaak iets moois – en dat hebben we hard nodig nu.

 

De Federatie kan helpen

 

De Federatie Bio-economie is bezig een Wetenschappelijke Raad voor de Bio-economie samen te stellen en een Raad voor Duurzaamheidsvraagstukken. Patricia Ossenweijer: “Ik zie ook een belangrijke rol voor de Wetenschappelijke Raad voor de Bio-economie. Die kan ongevraagd attenderen op nieuwe ontwikkelingen, technisch, ecologisch, economisch of sociaal. Maar deze Raad kan ook op verzoek vragen beantwoorden of onzekerheden wegnemen. Dat is een nuttige rol, ook naar de samenleving toe. Een brede samenstelling is dan zeker van belang.” Ook de Raad voor Duurzaamheidsvraagstukken kan volgens Osseweijer een belangrijke bijdrage leveren: “Duidelijkheid scheppen over de vraag wat is duurzaam en wat is zeker niet duurzaam? Aannames naast elkaar zetten en analyseren. Dat kan alleen als meerdere partijen met verschillende perspectieven en ervaring met elkaar in gesprek gaan!”

 

Maakindustrie

 

“Ik zie voor de Federatie ook een belangrijke rol om biobased meer op de kaart te zetten binnen de maakindustrie. Daar is iedereen druk bezig dingen te doen, heel indrukwekkend, maar er is vaak weinig tijd om na te denken of het ook anders kan. In de sector windmolens wordt nu nauwelijks gedacht aan biobased materialen, terwijl biomaterialen misschien echt iets kunnen betekenen. Een verbinding met constructie en onderhoud is nodig. Bijvoorbeeld om te bezien hoe onderhoud eenvoudiger en meer duurzaam kan. Er hangt veel in de lucht, en dat moet landen in veel sectoren en bij veel bedrijven. Daar kan de Federatie Bio-economie Nederland hopelijk aan bijdragen.”