Staatssecretaris S. van Veldhoven – van der Meer

Minister C.J. Schouten, 

Minister E. Wiebes, 

23 augustus 2020,

Betreft: reactie op SER-advies ‘Biomassa in Balans’

Geachte mevrouw Van Veldhoven, mevrouw Schouten en heer Wiebes, 

De laatste maanden zijn er op uw verzoek meerdere rapporten uitgebracht over biomassa. Het SER-advies Biomassa in Balans vat deze rapporten mooi samen en biedt u aanknopingspunten voor beleid. De onderstaande organisaties steunen de stelling van de SER dat het Rijk (met name de primair verantwoordelijke ministeries) de regie moet nemen. Biogrondstoffen zijn nodig, niet alleen om de transitie naar een fossielvrije energievoorziening te doorlopen[1], maar zeker ook als grondstoffen voor duurzame, biobased chemie, brandstoffen en materialen. Nederland, met een chemiesector die qua bedrijven en kennisinfrastructuur tot de internationale top behoort, kan met het ontwikkelen van toekomstperspectieven voor biobased producten, alternatieve petrochemie en het vervangen van fossiele grondstoffen zowel bijdragen aan oplossingen voor ecologische vraagstukken als de eigen economie dienen[2]. Voor investeringszekerheid in biobased producten en de noodzakelijke vergroening van fossiele grondstoffen is inderdaad regie en stimulerend beleid nodig.  

De Routekaart Nationale Biogrondstoffen laat zien dat in Nederland het grootste potentieel aan duurzame biogrondstoffen in de landbouw ligt. Uit het PBL-rapport blijkt dat dit ook het geval is voor de EU[3]. In Nederland is de kennis en kunde aanwezig om nieuwe duurzame biogrondstoffenteelt (bijvoorbeeld rondom suikerbieten, aardappelen, maar ook ‘kleinere’ gewassen zoals vlas en hennep) verder te ontwikkelen. Eerst door teelsystemen en verwerkingsstructuren in Nederland op te zetten, vervolgens door deze in Europa en elders uit te rollen. De door de melkveesector beoogde verschuiving naar meer veevoer uit Nederland en Europa vormt bijvoorbeeld een goed aanknopingspunt om tegelijk ook meer groene koolstof te oogsten.

Niettemin kan Nederland niet volledig in de eigen toekomstige behoefte aan biogrondstoffen voorzien. Juist de importstromen roepen veel discussie op. Het SER-advies, diverse rapporten en de hoofdpunten uit onze brief kunnen u helpen bij het ontwikkelen van een stimulerende visie op de duurzame productie en inzet van biogrondstoffen. Er zijn veel goede redenen om meer in te zetten op het beschikbaar maken van biogrondstoffen (klimaat, energietransitie, verminderen van importafhankelijkheid, bodemkwaliteit, stikstof, fijn stof) en er zijn voldoende beleidsinstrumenten om zorgen rondom voedselzekerheid of biodiversiteit overtuigend weg te nemen. Wij adviseren u wel het perspectief radicaal te verbreden: duurzaamheidseisen zouden moeten gelden voor alle toepassingen, ook als het gaat om productie van voedsel en van veevoer. Het beleid rondom het benutten van biogrondstoffen is dan ingebed in een landbouwbeleid dat inzet op het sluiten van kringlopen en op het vergroten van voedselzekerheid. 

Verschillende ministeries voeren nu op deelterreinen beleid dat de inzet van biogrondstoffen stimuleert. Dat beleid werkt, maar een meer integrale aanpak kan leiden tot het beschikbaar maken van meer duurzame biogrondstoffen met hoge CO2-emissiesreducties tot gevolg, versterking van biodiversiteit, het sluiten van nutriëntenkringlopen en verbetering van marginale gronden. Dit alles biedt ook kansen voor economische ontwikkeling. Wij roepen u met klem op om vanuit de drie ministeries werk te maken van een integrale aanpak voor een goed investeringsklimaat rondom duurzame biogrondstoffen. Op drie punten vragen wij uw speciale aandacht: 

  1. Duurzame productie van biogrondstoffen. Veranker duurzaamheidsprincipes zoveel mogelijk in regulier beleid en wetgeving. Duurzame productie is bij voorkeur geen extra verplichting, maar een normale werkwijze voor de hele landbouw en bosbouw. Pas waar nodig[4] een aanvullend duurzaamheidskader toe op biogrondstoffen die specifiek voor klimaatdoeleinden geïmporteerd worden en ontmoedig import van niet duurzaam geteeld veevoer en voedsel. Van groot belang is het ontwikkelen van systemen waarin productie van biogrondstoffen samengaat met grotere voedselzekerheid, herstel van biodiversiteit, gezondere bodems en andere zaken die deel uitmaken van de criteria voor productie duurzame biogrondstoffen zoals geadviseerd in het SER-advies[5]. De ontwerpcriteria voor duurzame biogrondstoffenketens zijn bekend, maar gezamenlijk investeren in vertrouwen blijft nodig.
  2. Stimulerend, missiegericht beleid voor de post-fossiele economie. Processen op basis van groene grondstoffen concurreren met goedkope fossiele bronnen. Er is grote innovatiekracht nodig om processen die geoptimaliseerd zijn op fossiele koolstof te vervangen door processen op basis van groene koolstof. Dit vraagt om marktontwikkeling, stimulerend beleid en een passend instrumentarium met oog voor de synergie die bestaat tussen de verschillende biobased sectoren.[6]Gezien het resterende carbon budget om onder de 1,5 of 2 graden opwarming van de aarde te blijven is een begrenzing aan inzet van fossiele grondstoffen dringend nodig[7] en zijn negatieve emissies noodzakelijk, waarvoor het ontwikkelen van BECCS een belangrijke optie is. Nederland heeft biobased opties hard nodig als alternatief voor fossiel, in alle sectoren.
  3. Langjarige zekerheid. Investeringszekerheid is nodig om de groei van duurzame productie van biogrondstoffen mogelijk te maken. Een adequaat duurzaamheidsbeleid dat voor alle toepassingen geldt (punt 1) en stimulerend beleid (punt 2) maken dat mogelijk. Het gaat ons om een hoofdlijn die zowel de primaire producenten (landbouw, bosbouw, aquatische productie) als de verwerkers van reststromen en de eindproducenten zekerheid geeft. Daarmee kunnen belangrijke stappen gezet worden in de richting van duurzame en rendabele productieketens. En daarbij zijn snelle resultaten mogelijk.

Bovenstaande punten vragen uiteraard nadere uitwerking, waarbij ook het EU-beleid (o.a. Green Deal, de Farm to Fork strategie, REDII) relevant is. Wij zetten ons de komende jaren gezamenlijk in om bij te dragen aan een goede uitwerking.  Wij nodigen u van harte uit om samen met de stakeholders in de bio-economie te werken aan investeringsklimaat dat vergroening mogelijk maakt. 

Graag lichten wij onze ambities en ideeën nader toe. 

Met vriendelijk groet, 

Federatie Bio-economie Nederland: Dorette Corbey, Roel Bol, Harry Bitter, Marcel Wubbolts, Herman de Boon. 

Platform Duurzame Biobrandstoffen: Eric van den Heuvel, John Grin.

Bio Treat Center: Ton Voncken. 

Circular Biobased Delta: Willem Sederel.

Agrodome: Jaap van de Linde. 

Biogas Branche Organisatie: Erik Brouwer.

Platform Bio-economie: Peter-Paul Schouwenberg.

Rotterdam Biomass Commodity Network: Cees Trouwborst. 

TKI BBE: Kees de Gooijer.


[1] Zie ook de reactie van wetenschappers op het SER-advies: https://www.bioenergieclusteroostnederland.nl/wetenschappers-reageren-op-het-ser-advies-biomassa-in-balans/

[2] Brief aan SER Duurzaamheidscommissie: https://platformduurzamebiobrandstoffen.nl/betrek-ontwikkelen-van-kansen-bij-ser-advies-over-duurzaamheidskader-biomassa/

[3] PBL 2020, Beschikbaarheid en toepassingsmogelijkheden van duurzame biomassa 

[4] Voor biobrandstoffen bestaan op grond van de RED verplichte duurzaamheidskaders. Voor andere toepassingen (bijvoorbeeld materialen) zijn er geen verplichte duurzaamheidseisen. 

[5] SER (7 juli 2020) Biomassa in Balans. Een duurzaamheidskader voor hoogwaardige inzet van biogrondstoffen , tabel 3.1 p 47

[6] Zie ook: Kansen voor Ketenshttp://www.bio-economie.nl/nieuws/kansen-voor-ketens/      

[7] Zie https://platformduurzamebiobrandstoffen.nl/infotheek-item/2030-klimaatdoelen-voor-mobiliteit-vereisen-een-plafond-voor-gebruik-van-fossiele-brandstoffen/